Uiteenzetting van de financiële positie

Algemene conclusie financiële positie

Inleiding
De financiële positie speelt een belangrijke rol om een goede en integrale afweging te kunnen maken over de te varen koers op de korte, maar vooral op de (middel)lange termijn. De  financiële positie is geen doel op zich en moet altijd bezien worden in het licht van de totale maatschappelijke opgave van de stad. Het te bereiken maatschappelijk rendement en de bijdrage aan de inhoudelijke beleidsdoelstellingen zijn hierbij van evident belang. De financiële positie is ondersteunend aan het afwegingsproces en moet helpen verantwoorde keuzes te maken voor de (middel)lange termijn. Afwegingen waarbij de beantwoording van de 3 W-vragen: wat willen we bereiken? wat gaan we daarvoor doen? wat mag het kosten? worden afgezet tegen de impact op de financiële positie. Voor de afwegingen zelf worden de volgende W - vragen gebruikt: wie en hoe gaan we het betalen? Waarom doen we het? Wat als we het niet doen?  

Conclusie financiële positie
Zoals eerder verwoord was er bij de start van de huidige collegeperiode, zo'n anderhalf jaar geleden, sprake van grote, oplopende tekorten. Lastige bestuurlijke keuzes werden niet langer uitgesteld, er werden afspraken gemaakt met het provinciebestuur en er zijn aanvullende (financiële) spelregels afgesproken.  

Door toepassing van de aanvullende (financiële) spelregels die u ons heeft meegegeven is de ontwikkeling van het vermogen positiever dan verwacht ten opzichte van de begroting 2019. Dit is o.a. veroorzaakt door de éénmalige uitkering Fonds tekortgemeenten sociaal domein van € 21.700.000, een fors positiever jaarrekeningresultaat 2018 dan begroot van € 12.300.000, boekwinst oprichting BV Deelneming Greenport Venlo en het structureel  toevoegen van de 'bespaarde rente' aan het vermogen.

In het coalitieakkoord hebben wij de afspraak opgenomen de financiële positie en (financiële) spelregels te evalueren. Het huidige tempo van de (verwachte) ontwikkeling van de ratio's biedt  naar onze mening ruimte voor een gezonde balans tussen enerzijds het toepassen van de aanvullende (financiële) spelregels en anderzijds het invullen van de maatschappelijke opgave en ambities.  De voorliggende begroting kan in die zin gezien worden als het resultaat van deze evaluatie.

In deze begroting presenteren wij een reëel en structureel sluitende begroting waarbij groei van ons (weerstands)vermogen een stabiele opwaartse trend laat zien.  Wij zijn van mening dat er een evenwichtig pakket aan uw raad wordt voorgelegd dat recht doet aan de maatschappelijke opgave en ambities enerzijds en een stabiele groei van de financiële positie anderzijds.  Passend binnen de afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben, het op orde brengen van de financiële positie om (op termijn) ruimte te creëren voor nieuwe ontwikkelingen.

Uiteraard willen wij nogmaals benadrukken dat hier nog steeds sprake is van begrote ontwikkelingen die daadwerkelijk gerealiseerd moeten worden. Het gaat nog altijd om een substantiële opgave voor wat betreft het in financieel in evenwicht geraken van het sociaal domein. Als voorbeeld wordt genoemd de toename van de kosten in de jeugdzorg en de ontoereikendheid van structurele middelen. Zowel landelijk als voor Venlo is deze ontoereikendheid nog altijd een discussiepunt.

De begroting is de start, het daadwerkelijk effectueren van de in gang gezette maatregelen is het vervolg. Het blijven voeren van een behoedzaam begrotingsbeleid en de realisatie van de maatschappelijke opgave binnen de afgesproken kaders blijven wij als een belangrijke opgave zien. Dit betekent een  zorgvuldige toets op de onderbouwing en haalbaarheid van voorstellen en initiatieven, sturing op risico's zoals Frederik HendrikKazerne en de Vierpaardjes en het tijdig anticiperen op onvoorziene ontwikkelingen blijft een absolute must.

Een flinke en majeure uitdaging die wij als college graag en met vertrouwen ter hand nemen. Een uitdaging en verantwoordelijkheid van de organisatie, ons college en uw raad.

Ontwikkeling

Jeugdzorg
Het kabinet heeft besloten incidenteel extra middelen toe te voegen aan het jeugdhulpbudget. In 2019 gaat het om € 420.000.000 (Venlo: € 2.400.000) en voor 2020 en 2021 om jaarlijks € 300.000.000 (Venlo 2020 en 2021: € 1.900.000). Aanvullend wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben en worden er bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Rijk en VNG over hoe het jeugdhulpstelsel effectiever, efficiënter en beter kan gaan functioneren.  Het Rijk komt gemeenten op dit moment financieel niet structureel tegemoet. Het verdiepend onderzoek stelt immers dat daartoe de grondslag ontbreekt: de vraag of de geconstateerde groeiende vraag naar jeugdzorg een boeggolf is of, en zo ja in welke mate, een structureel karakter heeft is nog niet te beantwoorden.

Het rijk, VNG en Provincies zijn overeengekomen dat gemeenten gebruik kunnen maken, om een sluitende meerjarenraming te presenteren, een structurele bate in de begroting op te nemen ('Uitkomst onderzoek Jeugdzorg'). Voor de gemeente Venlo gaat het hierbij om € 1.900.000 structureel vanaf 2022. Voorwaarde is dat daarnaast gemeente tevens zelf maatregelen neemt in het kader van de transformatie rondom jeugdzorg en ggz mede gericht op beheersing van de kosten. Het wordt wel een zwaarwegend onderzoek en zal uitgevoerd worden door een onafhankelijke partij(en).

De resultaten van het onderzoek dienen als inbreng van de komende kabinetsformatie. Op dit moment is landelijk gezien niet zeker of uitgaven structureel en autonoom zijn, dan wel onderdeel van een tijdelijke boeggolf, lokaal beleid, of anderszins. Daarmee is het niet zeker dat er vanaf 2022 extra budget (in dezelfde omvang als in 2021) beschikbaar komt. Een nieuw kabinet besluit of, en zo ja in welke mate, extra middelen beschikbaar worden gesteld. Op basis van deze zachte aannames, het niet in de rijksbegroting aanwezig zijn van middelen en het voeren van een goed financieel beleid is voor ons reden om hiervoor geen structurele middelen vanaf 2022 in deze begroting op te nemen.

Beoordeling financiële positie
De beoordeling van de financiële positie, waarop de conclusie gebaseerd is, vindt plaats op basis van de door u vastgestelde strategische en tactische doelstellingen. Schematisch ziet dit er als volgt uit:


De beoordeling van de financiële positie vindt plaats op basis van de door u vastgestelde strategische en tactische doelstellingen.
strategische doelstelling is Duurzaam gezonde financiële huishouding en de tactische doelstellingen zijn :
1. sluitende begroting
2. voldoende weerstandscapaciteit
3. wendbare begroting
4. acceptabele schuld

De tactische doelstellingen zijn elk voorzien van één of meer kengetallen.
Deze kengetallen - inclusief een analyse en beoordeling - worden uitgebreid toegelicht in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing (kengetallen financiële positie) en in de paragraaf financiering. In deze paragraaf zullen de belangrijkste conclusies worden weergegeven.

Sluitende begroting
De doelstelling is een structureel sluitende (meerjaren)begroting. In deze begroting is er, naast ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, ook nog altijd sprake van een opgave en worden er concrete maatregelen gevraagd tot bijsturing. Het gaat hierbij om concrete maatregelen binnen onder andere het sociaal domein om te komen tot 'financieel evenwicht' zoals eerder afgesproken.

Hierbij houden wij rekening met het toevoegen van middelen aan het (weerstands)vermogen tot een bedrag van € 7.494.000 in 2020 en € 3.649.000 in 2023.

Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Totaal begrotingsresultaat 2019-2022

7.596

7.997

7.224

6.018

Autonome ontwikkelingen 2023

98

Begrotingsvoorstellen

-101

-3.795

-4.104

-2.467

Begrotingsresultaat 2020-2023

7.494

4.203

3.120

3.649

Toevoeging aan weerstandsvermogen

-7.494

-4.203

-3.120

-3.649

Begrotingsresultaat

0

0

0

0

De toevoeging van het begrotingsresultaat aan het weerstandsvermogen is opgebouwd uit enerzijds het begrotingsoverschot binnen de begroting 2020-2023 en anderzijds uit de structurele toevoeging van de bespaarde rente aan het weerstandsvermogen. Deze specificatie is als volgt:

Bedragen x € 1.000

2020

2021

2022

2023

Bespaarde rente

2.012

2.173

2.361

2.559

Totaal begrotingsoverschot

5.482

2.029

759

1.090

Toevoeging weerstandsvermogen totaal

7.494

4.203

3.120

3.649

De structurele exploitatieruimte bedraagt in 2020 1,6% en daalt naar 0,3% in 2023.  De structurele exploitatieruimte begeeft zich hierbij op of boven de streefwaarde van ≥ 0%. Belangrijk aandachtspunt is dat de in de begroting opgenomen structurele (bijsturings-) maatregelen daadwerkelijk gerealiseerd moeten worden. Het tijdig anticiperen hierop blijft een absolute must.  

Voldoende weerstandscapaciteit
De doelstelling is het beschikbaar hebben van voldoende middelen (weerstandscapaciteit) voor het opvangen van de geïdentificeerde risico's, waarbij de risicobereidheid is: "Venlo wil geen risicomijdende gemeente zijn".  De ratio weerstandsvermogen zal zowel in 2020 (2,09) als ook meerjarig naar verwachting boven de 2 uitkomen (2023: 2,33%). De streefwaarde bedraagt ≥ 1,0 waarbij geconcludeerd kan worden dat wij voor alle jaren beschikken over voldoende weerstandscapaciteit in relatie tot het risicoprofiel van de gemeente.

Overeenkomstig de aanbeveling van de Provincie Limburg uit het financieel verdiepingsonderzoek 2019, stellen wij voor de overige bestemmingsreserves niet mee te nemen bij de bepaling van het weerstandsvermogen en de berekening van de ratio weerstandscapaciteit.  Overige bestemmingsreserves zijn de reserves waarbij uw raad een specifiek bestedingsdoel heeft vastgesteld. Het overnemen van deze aanbeveling past binnen het voeren van een behoedzaam financieel beleid overeenkomstig de afspraken met de provincie. Wij stellen voor het beleid hierop aan te passen.

De solvabiliteitsratio heeft het absolute dieptepunt aangetikt waarbij wij een verwachte en stabiele groei voorzien van 21% in 2020 naar 24% in 2023. Dit is net boven de streefwaarde van ≥ 20% maar nog altijd onder het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de grote gemeenten (100.000 - 120.000 inwoners). In onderstaande grafiek wordt dit gevisualiseerd (waarbij opgemerkt wordt dat de waarde van het landelijk gemiddelde en grote gemeenten t/m 2017 gebaseerd is op realisatiecijfers en voor 2018 en verder op prognoses. Bron: Venlo in cijfers / Ministerie BZK).

In deze grafiek wordt gevisualiseerd dat de solvabiliteitsratio het absolute dieptepunt heeft aangetikt waarbij een verwachte en stabiele groei voorzien is van 21% in 2020 naar 24% in 2023.  Dit is net boven de streefwaarde van ≥ 20%  maar nog altijd onder het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van de grote gemeenten (100.000-120.000 inwoners). Hierbij wordt opgemerkt dat de waarde van het landelijk gemiddelde en grote gemeenten t/m 2017 gebaseerd is op realisatiecijfers en voor 2018 en verder op prognoses. Bron: Venlo in cijfers / Ministerie BZK.

De verbetering en stabiele groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de incidentele toevoegingen aan het (weerstands)vermogen en structurele toevoeging van de 'bespaarde rente' zoals besloten door uw raad.

Wendbare begroting
Bij deze doelstelling gaat het om de bepaling of de begroting voldoende wendbaar is om tijdig te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Het kapitaallastenplafond is nagenoeg in omvang gelijk gebleven, hetgeen betekent dat de begroting op termijn met een zelfde bedrag aan rente en afschrijvingen belast kan worden dan in de begroting 2019 - 2023 voorzien.

Naast de concrete investeringsopgave zoals opgenomen in het investeringsplan hebben wij ruimte gecreëerd voor nieuwe investeringen binnen het kapitaallastenplafond.  Het gaat om beschikbare ruimte aan rente en afschrijvingen van € 185.000 in 2022 oplopend tot € 515.000 in 2023. Deze vrije ruimte wordt beschikbaar gehouden voor nog te maken investeringsbeslissingen voortvloeiende uit de verschillende onderzoeken waarvoor een voorbereidingskrediet wordt gevraagd danwel voor nieuwe investeringsbeslissingen die voortvloeien uit andere maatschappelijke investeringsopgaven. Aanspraak hierop kan uiteraard enkel gemaakt worden bij de integrale afweging door uw raad.

De structurele exploitatieruimte, zoals toegelicht onder sluitende begroting, draagt ook bij aan de doelstelling van een wendbare begroting. Hoe beter de structurele exploitatieruimte hoe wendbaarder.

De belastingcapaciteit bedraagt in 2020 108,9% en bevindt zich boven de door u vastgestelde streefwaarde van ≤ 105%.  Deze ontwikkeling is voornamelijk het gevolg van kosten en baten ontwikkeling van de afvalstoffenheffing.

Acceptabele schuld
De doelstelling is dat de schuldpositie van de gemeente Venlo zich op een acceptabel niveau bevindt. De schuldquotes laten de komende jaren een verdere daling zien, mede als gevolg van de ingezette koers, en bevinden zich binnen de streefwaarden. De netto schuldquote beweegt zich van 65% in 2020 naar 69% (2023) (streefwaarde < 130%). De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen beweegt zich van 57% naar 62% in 2023  (streefwaarde < 100%). De schuldquotes zijn hiermee lager dan in de begroting 2019 - 2022 voorzien. Dit wordt mede veroorzaakt door de toevoegingen aan het vermogen,  verhoging van de baten en het kritisch en terughoudend beoordelen van nieuwe investeringen waardoor minder financieringsmiddelen noodzakelijk zijn.

De netto schuld gecorrigeerd voor verstrekte leningen per inwoner van € 2.457 voor 2020 is nog altijd relatief hoog ten opzichte van het landelijk gemiddelde en ligt onder het gemiddelde van referentiegemeenten van 2017 van respectievelijk € 1.970 en € 2.541.