Om gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s te beschermen worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
Renterisico’s
Renterisico’s op korte financieringen worden beperkt door er voor te zorgen dat de wettelijk voorgeschreven kasgeldlimiet niet wordt overschreden. Onder kortlopende financieringen vallen alle financieringen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet wordt conform de Wet Fido bepaald op basis van een bij ministeriële regeling vastgesteld percentage van de begrote uitgaven van de gemeente. Voor het jaar 2020 is dat 8,5% van € 440.000.000. Dit betekent dat de kasgeldlimiet 2020 voor de gemeente Venlo €37.400.000 bedraagt.
Onderstaande tabel geeft de gemiddelde liquiditeitspositie weer over de afgelopen vier kwartalen. Als de gemiddelde liquiditeitspositie van drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschrijdt, dan dient de gemeente de drie kwartaalrapportages toe te zenden aan de toezichthouder, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet is in de laatste twee kwartalen van 2018 en in de eerste twee kwartalen van 2019 niet overschreden, wat inhoudt dat geen overmatig risico is gelopen op korte financieringen.
Bedragen x € 1.000.000 | ||||
Kasgeldlimiet | 3e kwartaal 2018 | 4e kwartaal 2018 | 1e kwartaal | 2e kwartaal 2019 |
1 Kasgeldlimiet | 33,71 | 33,71 | 35,52 | 35,52 |
2 Gemiddelde schuld | ||||
3 Gemiddeld overschot | 55,18 | 60,17 | 70,22 | 85,31 |
Ruimte (+) / overschrijding (-) (1+2+3) | 88,89 | 93,88 | 105,74 | 120,83 |
Renterisico’s op lange financieringen worden beperkt door de wettelijk voorgeschreven renterisiconorm niet te overschrijden. De renterisiconorm heeft als doel het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Dit houdt in dat de jaarlijks verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet méér mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Bij het aantrekken van langlopende geldleningen wordt ervoor gezorgd dat de renterisiconorm niet overschreden wordt. Onderstaande tabel toont aan dat de verwachting is dat de renterisiconorm de komende vier jaren niet overschreden zal worden en dat er dus geen overmatige renterisico's worden gelopen op langlopende financieringen.
Bedragen x € 1.000.000 | ||||
Renterisiconorm en renterisico's vaste schuld | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 |
1 Renteherziening | 0,21 | 4,44 | 2,10 | 0,83 |
2 Aflossingen | 8,90 | 8,92 | 8,95 | 8,98 |
3 Renterisico (1+2) | 9,11 | 13,36 | 11,05 | 9,81 |
4 Renterisiconorm (20% van het begrotingstotaal) | 88,01 | 83,67 | 87,63 | 84,79 |
5 Ruimte (+) / overschrijding (-); (4-3) | 78,90 | 70,31 | 76,58 | 74,98 |
Koersrisico’s
Koersrisico’s worden beperkt door uitzettingen uit hoofde van treasury te beperken tot producten met een vastrentende waarde of garantieproducten en uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitsplanning.
Kredietrisico’s
Kredietrisico’s bestaan uit het risico dat uitgeleend geld niet wordt terug ontvangen. Deze kredietrisico’s kunnen worden onderscheiden in:
1. uitzettingen van middelen uit hoofde van treasury
2. garanties van geldleningen
3. verstrekte langlopende geldleningen
4. debiteuren.
1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury zijn de risico’s in sterke mate beperkt door de verankering van het schatkistbankieren in de wet fido. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden verplicht worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Uitgezonderd hierop zijn de middelen onder het drempelbedrag. Dit betreft 0,75% van het begrotingstotaal en is ingesteld om voldoende saldo aan te houden voor het dagelijks betalingsverkeer. Voor de middelen die zijn uitgezonderd van het schatkistbankieren geldt dat uitzettingen uitsluitend plaatsvinden bij instellingen die voldoen aan de zeer strenge ratingeisen zoals gesteld in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Onderstaande tabel geeft het gemiddelde kwartaalsaldo van de liquide middelen ten opzichte van het drempelbedrag weer voor het 3e en 4e kwartaal van 2018 en het 1e en 2e kwartaal van 2019. Het drempelbedrag is in het eerste kwartaal van 2019 licht overschreden, in de overige kwartalen is het saldo beneden het drempelbedrag gebleven.
Bedragen x € 1.000.000 | ||||
Drempelbedrag SKB | 3e kwartaal 2018 | 4e kwartaal 2018 | 1e kwartaal | 2e kwartaal 2019 |
Drempelbedrag (0,75% van begroting) | 2,97 | 2,97 | 3,13 | 3,13 |
Gemiddeld saldo buiten 's Rijks schatkist | 2,04 | 1,82 | 3,19 | 2,58 |
Ruimte binnen limiet (+), overschrijding (-) | 0,93 | 1,15 | -0,06 | 0,55 |
2. De gemeente heeft garanties afgegeven voor geldleningen waar zij direct voor garant staat als ook geldleningen waarvoor de garantstelling via een waarborgfonds plaatsvindt. De beheersing van de kredietrisico’s bij gegarandeerde geldleningen vindt voor het grootste deel van de verstrekte garanties plaats door waarborgfondsen. De fondsen betreffen:
• Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)
• Stichting Waarborgfonds Eigen Woning (WEW) / Nationale Hypotheek Garanties (NHG)
• Stichting Waarborgfonds Sport (SWS).
Per 31 december 2018 bedroeg de som van de gegarandeerde geldleningen voor de gemeente Venlo € 393.000.000. Hiervan had het grootste deel betrekking op garanties via het WSW en WEW: € 383.000.000. Daarnaast had een bedrag van € 10.000.000 betrekking op directe garantieverstrekkingen. De grootste directe garantstelling heeft betrekking op een de lening van de deelneming BV Campus Vastgoed Greenport Venlo. In 2017 is voor deze deelneming een voorziening getroffen en een risico opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Met betrekking tot een gegarandeerde geldlening van Omroep Venlo is eveneens een risico opgenomen. Het betreft een gegarandeerde lening met een restant van € 70.000.
3. De wet fido staat gemeenten toe leningen te verstrekken uit hoofde van de publieke taak. Aan BV Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo is een vaste lening verstrekt ter hoogte van € 19.250.000 en een revolverende kredietfaciliteit met een maximum van € 6.600.000. Daarnaast bevat de portefeuille van verstrekte geldleningen ook nog een aantal woningbouwleningen. Als gevolg van de oprichting van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) komen hier geen nieuwe leningen meer bij. Het restantbedrag van het totaal aan verstrekte geldleningen wordt eind 2020 begroot op € 31.200.000.
4. Debiteurenrisico’s worden in eerste instantie afgedekt via adequaat debiteurenbeheer inclusief aanmanings- en incassotraject. Op vorderingen die moeilijk invorderbaar blijken te zijn vindt, afhankelijk van de invorderingsstatus, een afwaardering plaats via de voorziening dubieuze debiteuren.
Liquiditeitsrisico’s
Het liquiditeitsrisico kan worden omschreven als het risico dat niet kan worden voldaan aan de korte termijn betalingsverplichtingen. Doordat gemeenten in het geval zij niet meer aan haar betalingsverplichtingen kunnen voldoen, een aanvullende uitkering (artikel 12 van de Financiële Verhoudingswet) ontvangen, is het liquiditeitsrisico feitelijk nihil. Echter de artikel 12 status kan worden beschouwd als een faillissement en dit is een status die absoluut niet past binnen het financiële beleid ("het hebben van een duurzaam gezonde financiële huishouding") van de gemeente Venlo. Op liquiditeit wordt derhalve gestuurd en liquiditeitsrisico’s worden gemitigeerd door het hanteren van zowel een kortlopende liquiditeitsplanning als ook een meerjarige liquiditeitsplanning (minimaal 4 jaar).
Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend gelden uit te zetten in euro’s en uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.