Woonlasten
De gemeentelijke woonlasten worden als volgt gedefinieerd: het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een woning met gemiddelde waarde in een gemeente betaalt aan OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing, minus een eventuele heffingskorting.
De beleidsuitgangspunten zijn:
- In de Kadernota 2020 is aangegeven dat de inflatoire aanpassing van de OZB met 1,7% resulteert in een meeropbrengst OZB van € 636.000 voor 2020.
- Voor de jaren 2019, 2020 en 2021 wordt de OZB met € 750.000 verhoogd, onder gelijktijdige verlaging van de rioolheffing.
- Voor de niet-woningen is in 2019 € 162.000 éénmalig extra opgenomen in de begroting in 2020 wordt dit weer terug gedraaid.
- Sturen op 100% kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Op basis van de per medio 2019 bekende parameters wordt de ontwikkeling van de woonlasten als volgt berekend:
bedragen x € | |||||
Lokale lastendruk woningeigenaren, meerpersoonshuishouding | |||||
Uitgangspunten | |||||
Huishouden (woning in eigendom) | > 1 persoon | ||||
Gemiddelde WOZ-waarde woning | 198.908 | 2019 | |||
Gemiddelde waardeontwikkeling | 0,0% | ||||
Gemiddelde WOZ-waarde woning | 198.908 | 2020 | |||
2019 | 2020 | mutatie | mutatie tarief | mutatie woonlasten | |
OZB | 392,05 | 399,01 | 6,96 | 1,8% | 0,9% |
Afvalstoffenheffing | 210,75 | 251,57 | 40,82 | 19,4% | 5,4% |
Rioolheffing | 156,02 | 155,30 | -0,72 | -0,5% | -0,1% |
Totale woonlasten | 758,82 | 805,88 | 47,06 | 6,20% |
Toelichting
- OZB
De woonlastendruk is gebaseerd op de gemiddelde waarde van een woning ad € 198.908(Bron: Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen, peildatum juni 2019). Dit is de begrote waarde van een woning die als basis wordt genomen voor de gemeente Venlo voor het belastingjaar 2020. Hierbij wordt opgemerkt, dat er wel individuele verschuivingen kunnen plaatsvinden.
Jaarlijks vindt er een herwaardering plaats waarbij alle objecten opnieuw worden getaxeerd naar de waarde-peildatum 1‑1‑2019. De herwaardering, c.q. nieuwe taxatieronde WOZ ten behoeve van het belastingjaar 2020 is bij het opstellen van de onderhavige begroting nog niet afgerond. In het kader van de herwaardering worden alle objecten opnieuw getaxeerd naar de waarde-peildatum 1-1-2019. Voor het belastingjaar 2020 hebben wij in deze begroting gerekend met een waardeontwikkeling van 0%, omdat er op dit moment nog geen zicht is op de waardeontwikkeling van het gemeentelijke vastgoed. De waardeontwikkeling heeft overigens geen effect op de geraamde OZB-opbrengsten. Conform bestendig beleid worden de OZB-tarieven verhoogd bij een waardedaling. Bij een waardestijging doet zich uiteraard het tegenovergestelde voor.
- Afvalstoffenheffing en rioolheffing
Op basis van de geraamde kosten zijn deze tarieven berekend. Uitgangspunt is, conform beleidsuitgangspunten, 100% kostendekkendheid.
De mutaties in de OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing houden in dat de gemiddelde woonlastendruk in 2020 met € 47 toeneemt ten opzichte van 2019. Procentueel betekent dit een stijging van de woonlastendruk met 6,2%.
Over de periode 2018-2022 bezien, zijn de volgende effecten in de woonlastendruk herkenbaar:
De lijndiagram bevat vier lijnen die de te verwachten woonlastendrukontwikkeling in € in de periode 2019-2023 laat zien. Eén lijn laat de ontwikkeling zien van de rioolheffing, de volgende de afvalstoffenheffing en de derde lijn de ontwikkeling van de onroerendezaakbelasting. De vierde lijn is de optelling van de vorig genoemde drie onderdelen. De rioolheffing blijft redelijk stabiel met een lichte stijging vanaf 2022. De OZB blijft eveneens redelijk stabiel met een lichte daling vanaf 2022. De afvalstoffenheffing stijgt fors in 2020 en blijft daarna redelijk stabiel. De totale lastendruk stijgt hierdoor van € 759 in 2019 naar € 791 in 2023.
- Uitgangspunt in bovenstaande grafiek is een constante loon- en prijsindex.
- De hoogte van de afvalstoffenheffing wordt jaarlijks vastgesteld op basis van baten en lasten voortkomend uit de afvalinzameling – en verwerking. De lasten voor inzameling zijn in meerjarige contracten weggezet en daarmee zijn deze uitgaven vrij stabiel. Zodra er opnieuw (naar verwachting 2020) moet worden aanbesteed kunnen er door ontwikkelingen in deze markt aanzienlijke prijsveranderingen optreden. Aan de verwerkingskant is dit eveneens aan de orde, maar spelen fluctuerende marktprijzen ook een rol. Bij een realistische benadering van de jaarlijkse kosten/baten hebben deze ontwikkelingen zodoende invloed op de hoogte van de afvalstoffenheffing. De begrote kosten voor afvalverwerking zijn in 2020 hoger. Dit wordt veroorzaakt doordat kostenstijgingen deels de resultaten van omgekeerd afval inzamelen teniet doen. Daarnaast zijn de baten van de textielinzameling weggevallen. Dit resulteert in een forse stijging van het tarief in de jaren 2019 en 2020.
Overige effecten
Naast de effecten op de woonlastendruk brengen wij jaarlijks de gevolgen van de belastingontwikkelingen voor een woninghuurder en voor de categorie niet-woningen in beeld.
Voor de woninghuurder stijgen de gemeentelijke lasten in 2020 gemiddeld met bijna 11% ten opzichte van 2019. Deze forse stijging is te wijten aan de stijging van het afvalstoffentarief.
Voor de categorie niet-woningen (ondernemers) leiden de diverse belastingvoorstellen tot een verhoging van de lastendruk van gemiddeld bijna 1% in 2020 ten opzichte van 2019. Dit geldt voor een ondernemer die een bedrijfspand zowel in eigendom als in gebruik heeft. De begrote gemiddelde waarde van een niet-woning in onze gemeente bedraagt € 597.000 (Bron: Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen, peildatum juni 2019) voor het belastingjaar 2020. Deze is gelijk gesteld aan die van 2019 om dezelfde reden als in de toelichting bij de OZB voor de woningen (herwaarderingsronde en nieuwe taxaties zijn medio 2019 nog niet afgerond).
Deze categorie betaalt wel OZB (zowel eigendom als gebruik) en rioolheffing, maar geen afvalstoffenheffing vandaar dat er sprake is van een geringe stijging van de gemeentelijke lasten.
Macronorm OZB
Uit het rapport 'Evaluatie systematiek macronorm onroerende zaakbelasting' (2015) kwam naar voren dat de macronorm onroerende zaakbelasting geen effectief beheersingsinstrument bleek. Om deze reden is geadviseerd deze norm af te schaffen. Vanaf 2020 wordt een benchmark woonlasten ingevoerd om jaarlijks de ontwikkeling van de lokale lasten inzichtelijker te maken. Daarmee komt een einde aan het monitoren met de macronorm onroerende zaakbelasting (ozb). Dat hebben het Rijk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afgesproken. In 2020 komt er een benchmark, waarin naast de ozb ook de riool- en afvalstoffenheffing worden vergeleken. Door een vergelijking van de gemeentelijke woonlasten en de tariefontwikkeling met landelijke en provinciale gemiddelden, moeten de onderlinge verschillen tussen gemeenten nog inzichtelijker worden. Ook moet de benchmark het lokale debat over de keuzes voor ontwikkelingen, zoals stijging van lasten, bevorderen.
Benchmark referentiegemeenten
Jaarlijks presenteren wij de ontwikkeling van de gemeentelijke woonlasten van Venlo, afgezet tegenover een aantal referentiegemeenten.
De bedragen van de referentiegemeenten worden daarbij ook weergegeven als percentage van het bedrag van de gemeente Venlo. Het bedrag van de gemeente Venlo is daarbij dus gelijkgesteld aan 100%. De gegevens in de onderstaande tabel zijn overgenomen uit de ‘Atlas van de lokale lasten’ van het Coelo. Om tot een zo optimaal mogelijke vergelijkbaarheid van de gemeenten te komen hanteert Coelo een aantal uitgangspunten waardoor de gepresenteerd tarieven kunnen afwijken van de gemeentelijke tarieven. In deze atlas worden de woonlasten vergeleken voor zowel een éénpersoonshuishouden als een meerpersoonshuishouden. Wanneer er gemeenten zijn met verschillende tarieven voor meerpersoonshuishoudens van verschillende grootte wordt in de Atlas uitgegaan van een drie persoonshuishouden.
Gemeentelijke woonlasten meerpersoonshuishouden referentiegemeenten | bedragen x € | |||||||||
2015 | % van Venlo | 2016 | % van Venlo | 2017 | % van Venlo | 2018 | % van Venlo | 2019 | % van Venlo | |
Alkmaar | 546 | 73% | 562 | 77% | 572 | 79% | 578 | 79% | 595 | 78% |
Delft | 794 | 106% | 831 | 114% | 845 | 116% | 843 | 115% | 850 | 112% |
Deventer | 760 | 102% | 788 | 109% | 821 | 113% | 736 | 100% | 730 | 96% |
Heerlen | 725 | 97% | 747 | 103% | 753 | 104% | 769 | 104% | 764 | 101% |
Helmond | 729 | 98% | 742 | 102% | 750 | 103% | 752 | 102% | 757 | 100% |
Hengelo | 717 | 96% | 747 | 103% | 780 | 107% | 787 | 107% | 817 | 108% |
Hilversum | 708 | 95% | 727 | 100% | 731 | 101% | 748 | 102% | 767 | 101% |
Leeuwarden | 650 | 87% | 646 | 89% | 649 | 89% | 658 | 89% | 692 | 91% |
Maastricht | 724 | 97% | 729 | 100% | 743 | 102% | 738 | 100% | 759 | 100% |
Sittard-Geleen | 736 | 99% | 772 | 106% | 776 | 107% | 757 | 103% | 812 | 107% |
VENLO | 746 | 100% | 726 | 100% | 726 | 100% | 736 | 100% | 758 | 100% |
Westland | 739 | 99% | 758 | 104% | 754 | 104% | 758 | 103% | 771 | 102% |
Gemiddeld | 715 | 731 | 742 | 738 | 756 |
De lijndiagram bevat vier lijnen die de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden van de gemeente Venlo in relatie tot referentiegemeenten in de periode 2015-2019 in beeld brengt. Één lijn laat het gemiddelde zien van alle referentiegemeenten, de volgende die van Venlo, de volgende de laagste en de vierde lijn de hoogste woonlasten. De woonlasten van de gemeente Venlo bewegen zich in de loop der jaren rondom het gemiddelde.
Ten opzichte van de referentiegemeenten is de positie van Venlo in 2019 enigszins verslechterd. In 2018 lag Venlo onder het gemiddelde (€ 2) in 2019 is sprake van
€ 2 boven het gemiddelde. In de referentiegroep zijn er in 2019 4 gemeenten waarvan de woonlasten lager zijn dan die van Venlo.
Ranglijst woonlasten
Uit de Atlas lokale lasten 2019 blijkt dat de positie van Venlo op de ranglijst van de woonlasten het afgelopen jaar is verslechterd t.o.v. 2018. In 2015 stond Venlo onder de middenmoot (plek 231 van in totaal 407 gemeenten). De vanaf 2016 ingezette daling stabiliseert in 2017 en 18. In 2019 zijn de woonlasten dusdanig gestegen dat Venlo zich wederom (iets) onder de middenmoot bevindt. De verwachting voor 2020 is dat de woonlasten voor Venlo meer dan gemiddeld zullen stijgen.
(nr. 1 op de ranglijst heeft de laagste lasten).
Als we naar de onderstaande grafiek kijken, dan blijkt dat de woonlasten voor meerpersoonshuishoudens in Venlo in 2019 zijn gestegen t.o.v. het landelijk gemiddelde. De woonlasten voor een meerpersoonshuishouden bedragen in Venlo € 758 ten opzichte van het landelijk gemiddelde van € 740.